Categorieën
Vandaag :Vandaag jeugd:
Vandaag niets op de jeugdagenda

Swindelen 1

Alle blunders zijn al op het bord, ze hoeven alleen nog maar gemaakt te worden – Tartakower

De speler die de op-een-na laatste fout maakt, wint. – Tartakower

 

Dit seizoen aandacht voor een onderwerp tot grote vreugde en diepe droefenis kan leiden: de swindel. Hierbij maak ik gebruik van wat er over dit onderwerp is geschreven door diverse auteurs is geschreven. Vooral van de inzichten en voorbeelden van David Smerdon van Andrew Soltis.

 

Wat is een swindel?

Een eerste voorbeeld in drie fragmenten:

 

Het verloop van de partij:

01 Fragment Furman – Smejkal

 

De reactie van Tal:

02 Fragment Furman – Smejkal

 

 

Hoe zwart bijvoorbeeld de partij na 91. Pb3 toch had kunnen winnen:

03 Fragment Furman – Smejkal

 

Een swindel is niet simpelweg het profiteren van een blunder van de tegenstander.

04 Fragment Mammadova – Krumina

Geen swindel.

 

Definities van een swindel

  • Jonathan Rogers (in Kingpin: https://www.kingpinchess.net/2013/09/the-fine-art-of-swindling-defined/
    Wanneer een speler een zet speelt die erop gericht is een fout bij de tegenstander uit te lokken (en daarin slaagt) en die fout maakt een gunstige combinatie mogelijk, dan heeft de speler zijn tegenstander ‘beswindeld’.
  • David Smerdon
    De swindelaar heeft een objectief verloren stelling;
    2. De swindelaar provoceert zijn tegenstander bewust een blunder te begaan, vaak door gebruik te maken van een psychologische eigenschap van de tegenstander;
    3. Het slachtoffer verprutst zijn voordeel, waardoor de swindelaar weg komt met remise of zelf een heel punt.
  • Andrew Soltis
    In een verloren stelling zoek je niet naar de objectief ‘beste’ zet. Zoek naar de zet die tegen een menselijke tegenstander de grootste kans op succes heeft. De swindelaar weet dat een minder forcerende zet een grotere kans heeft op het begaan van een fout omdat het de tegenstander een ruimere keus aan zetten biedt.

 

Het belangrijkste kenmerk van een swindel is dat de swindelaar bewust de tegenstander uitlokt een verkeerde zet te doen, een blunder te maken. Dus niet het simpelweg profiteren van een blunder, daar is geen actie van de swindelaar aan vooraf gegaan.

 

Het doel van een swindel is dus het maximaal vergroten van de kans dat onze tegenstander van vlees en bloed (computers zijn doorgaans niet te beswindelen) zijn stelling verpest.

Lasker zei dat je niet de beste zet hoeft te spelen maar de zet die het lastigst is voor je tegenstander. Soltis haalt dat in feite aan. Of zoals Smerdon het formuleert: De speler moet proberen de beste zet te spelen. Maar dat is niet noodzakelijkerwijs de zet die de computer voorstelt.

 

Smerdon is van mening dat je swindelen kunt leren. En dat is vooral door gebruik te maken van het tweede element van zijn definitie: de psychologische gemoedstoestand van de tegenstander.

  1. Wat zijn de meest voorkomende psychologische instellingen die invloed hebben op spelers?
  2. Wat zijn de belangrijkste eigenschappen en vaardigheden die de swindelaar nodig heeft om gebruik te maken van die instelling?
  3. Hoe voeg je beide samen om handvatten te hebben hoe je het swindelen kunt trainen?

 

Swindel-modus

Wanneer moet je in swindel-modus gaan? Deze vraag is niet zo moeilijk te benatwoorden:

  1. Als je denkt dat je vrijwel zeker gaat verliezen als de partij ‘gewoon’ (zoals de computer aan zou geven) verder gaat is het tijd je instelling te veranderen en naar swindels te gaan kijken.
    Een swindel opzetten is normaal gesproken een gok waarvan de meest waarschijnlijke uitkomst is dat je gaat verliezen. Maar er is een kleine kans dat je tegenstander je de kans geeft de partij te redden. Het is de taak van de swindelaar die kans zo groot mogelijk te maken.
  2. Als je erover denkt de partij op te geven is dat zeker het moment om over een swindel na te gaan denken!

 

Wat dan te doen?

Als het erop aan komt te gaan swindelen moet je niet meer over de beste (computer)zetten na gaan denken. Swindelen ga je immers op het moment dat je verloren staat en normale zetten tot verlies zullen leiden. Om goed te kunnen swindelen is het belangrijk te begrijpen waarom swindels werken  en kennis te hebben van de zwakke plekken van de schaker, een stukje schaakpsychologie.

Soltis onderscheidt drie basisprincipes om de kans op een succesvolle swindel te vergroten:

  1. Zoek uit wat je beste tactische mogelijkheden zijn.
  2. Geef je tegenstander meerdere zetten om uit te kiezen.
  3. Breng je tegenstander in verwarring.

 

Noodzakelijke eigenschappen voor de swindelaar

De belangrijkste mentale eigenschappen die je moet hebben wanneer je in swindel-modus gaat zijn:

  1. Lef;
  2. Optimisme;
  3. Gebruik maken van de drie vragen techniek.

 

Psychologie achter de swindel

Judit Polgar stelt dat schaken 30 tot 40% psychologie is. Fischer gelooft daar niet in: ‘Ik geloof niet in psychologie, ik geloof in goede zetten.’ Teichmann zegt dat schaken 99% tactiek is. Laten we het erop houden dat ze allemaal gelijk hebben.

 

05 Fragment Petrosian – Korchnoi

 

Een voorbeeld van hoe de instelling van de speler kan bijdragen tot het toelaten van een swindel is de partij tussen Petrosian (net wereldkampioen geworden) en Korchnoi in 1963. Petrosian, met wit, zei over de partij dat hij de cruciale zet niet gezien had omdat hij ervan overtuigd was dat de zwarte stelling compleet verloren was. En dat hij, hoe lang hij ook naar de stelling zou kijken, de zet waarschijnlijk ook nooit gezien zou hebben.

 

Gezien mijn achtergrond is psychologie een zeer belangrijke factor in het schaakspel. En zal ik daarvan proberen te profiteren.

Voorbeeld: Als ik weet dat iemand met wit vrijwel altijd een (ongebruikelijke) opening kiest kan ik die tegenstander verrassen en misschien iets uit het evenwicht brengen door met wit zelf die opening te kiezen. Uiteraard met voorbereiding. Het is nu eenmaal moeilijker om ‘tegen jezelf’ te moeten spelen.

Ander voorbeeld: als je weet met welke zet iemand opent kun je die als zwartspeler alvast, vóórdat wit de zet speelt, de zet overduidelijk op je notatiebiljet noteren. Kan bij de witspeler misschien toch de vraag oproepen of de zwartspeler zich grondig heeft voorbereid en wil dat wit de vaste opening speelt. Als wit (daarom) besluit af te wijken is er alvast iets gewonnen.

 

Mentale instelling van de ‘beswindelde’

Een aantal redenen die te maken hebben met waarom iemand valt voor een swindel zijn volgens Soltis:

  1. De beswindelde denkt dat er maar twee resultaten mogelijk zijn: winst of remise. Met de mogelijkheid dat verlies mogelijk is wordt geen rekening gehouden.
  2. De beswindelde wil snel winnen. Oftewel ongeduld, de zwakke plek waar Smerdon uitgebreid op in gaat en hieronder nader wordt bekeken.
  3. De beswindelde houdt alleen rekening met de eigen tactische mogelijkheden en kijkt niet naar die van de tegenstander.
  4. De beswindelde gaat ervan uit dat er als vanzelf vooruitgang wordt geboekt.
  5. De beswindelde gaat op de automatische piloot. Met ‘gewone’, routinematige zetten kan de winst worden binnengehaald.
  6. De beswindelde beoordeelt de stelling verkeerd en mist het gevoel voor gevaar.

 

Vier zwakke plekken

Veel voorkomende gemoedstoestanden waar volgens Smerdon gebruik van gemaakt kan worden om te swindelen zijn:

 

  1. Ongeduld
  2. Overmoedigheid
  3. Angst
  4. Controledwang

 

Deze vier zwakke plekken en hoe de swindelaar daar gebruik van kan maken komen dit seizoen aan de orde. Te beginnen met:

 

  1. ONGEDULD

Hoe vaak heb je niet met een gewonnen stelling achter het bord gezeten terwijl je half suffende tegenstander weigert om op te geven? Je denkt dat hij niet alleen jouw tijd verspilt maar ook de zijne. Dan doet hij een zet, ongeduldig doe je de tegenzet en wacht weer op zijn opgave. Hij sukkelt weer in, je ergernis neemt toe. De beste instelling om beswindelt te worden! De wens om een partij zo snel mogelijk uit te maken is misschien wel de meest voorkomende oorzaak om een partij niet te winnen.

De speler die ‘leidt’ aan ongeduld is gevoelig voor zetten die de winst lijken te versnellen. De swindelaar zoekt naar een mogelijkheid om daarvan te profiteren. Een zet die schijnbaar de winst kan versnellen. Voor de ongeduldige speler vaak een grote verleiding.

Smerdon noemt zo’n zet, om de tegenstander te verleiden een fout te maken, een Trojaans Paard.

 

06 Fragment Boldman – Siniavsky

Wit staat beroerd. Zwart zou graag de dames afruilen om het pionneneindspel te winnen. Welke zet geeft zwart de gelegenheid om snel af te kunnen wikkelen maar geeft juist wit een kans?

 

07 Fragment Pilnik – Reshevsky

In dit fragment is het voorspel, de opzet van de swindel, het meest interessant. Bied je tegenstanders een bedrieglijke weg naar een snelle winst en het kan gebeuren dat ze van het juiste pad afwijken. Reshevsky zocht ongeduldig naar een snelle oplossing. Maar dat kan ertoe leiden dat je juist de complicaties opzoekt, met alle risico’s van dien,  in plaats van vast te houden aan een eenvoudige weg naar de winst.

 

08 Fragment Jansa – Bonelli

In deze partij geeft wit in een verloren stelling zijn tegenstander de kans het schijnbaar snel uit te maken.

Delen