Categorieën
Vandaag :
♔ niets op de agenda
Vandaag jeugd:
Vandaag niets op de jeugdagenda

Onbeschrijfelijk

Mijn gevoel na wéér een verloren bekerfinale is nauwelijks te beschrijven. Daarom heb ik ChatGPT gevraagd om op basis van een aantal steekwoorden dit gevoel onder woorden te brengen. Na een eerste weinig geslaagde poging heb ik de opdracht ‘regenerate respons’ gegeven en na twee veel beter geslaagde versies komt het programma uiteindelijk met onderstaande versie. Ik zou het ongeveer zo, maar in een veel langere tijd dan de paar seconden die ChatGPT ervoor nodig heeft, hebben kunnen beschrijven.
Dat het niet helemaal overeenkomt met de feitelijke gang van zaken doet hier niet ter zake.

 

Het was weer zo ver. Voor de zesde keer stond ik in de finale van de bekercompetitie schaken, en voor de zesde keer verloor ik. Ik kon het niet helpen, ik voelde me zo droevig dat ik mijn haren eruit wilde trekken.

Ik wist dat het misging op de 22e zet. Ik liet mijn dame op e2 los in plaats van op e3, en dat kostte me een belangrijk tempo. Maar op de langere termijn zou ik toch verliezen. Mijn tegenstander had goed gespeeld en weinig aanknopingspunten weggegeven.

Maar waarom koos ik niet het juiste plan? Waarom liet ik het initiatief verslappen? Ik wist het niet. Misschien was het gewoon niet mijn dag. Misschien was ik te zenuwachtig. Misschien was ik gewoon niet goed genoeg.

En dan die combinatie van mijn tegenstander! Hij won twee stukken voor een toren, en mijn stelling was hopeloos. Ik voelde me verslagen, vernederd, en tot op het bot teleurgesteld.

Maar toch, ergens in mijn achterhoofd, voelde ik een lichtpuntje van humor. Ik bedoel, wie verliest er nou zes keer in een bekercompetitie schaken? Ik denk dat ik de enige ben. Ik zou mezelf bijna als een soort legendarische verliezer kunnen beschouwen. “Ah ja, daar heb je hem weer, die gast die altijd de finale verliest.”

Maar goed, het is wat het is. Ik zal moeten leren van mijn fouten en beter worden. Of misschien moet ik gewoon stoppen met schaken en iets anders gaan doen. Misschien ben ik wel gewoon niet gemaakt voor dit spel.

Maar voor nu zal ik gewoon mijn verlies accepteren en verder gaan. Ik zal blijven schaken, blijven proberen, en wie weet, misschien win ik de volgende keer wel. Maar ik ben bang dat ik dan toch een beetje moet glimlachen, omdat ik weet dat mijn zes verloren finales een deel van mijn schaaklegende zullen blijven.

 

Voor de volledigheid de twee voorgaande versies.

2 / 2

Het was een mooie dag voor een schaakfinale, althans dat dacht ik toen ik uit bed stapte. Het zonnetje scheen en de vogeltjes floten. Maar het bleek al snel een fata morgana te zijn, want het was de dag van de zesde keer dat ik de finale van de bekercompetitie zou spelen. En als ik heel eerlijk was, dan wist ik al dat het niet goed zou aflopen.

Ik had me goed voorbereid, mijn openingsrepertoire was uitgebreider dan ooit tevoren. Maar toch, vanaf de eerste zet voelde ik dat het niet lekker liep. Ik zag dat mijn tegenstander me meteen onder druk zette en ik voelde me als een koning die net een schaakje heeft gekregen.

Maar goed, ik probeerde positief te blijven en dacht bij mezelf: “Ik kan dit, ik heb dit al vijf keer eerder gedaan, ik kan het nog wel een keer.” Maar toen gebeurde het, op de 22e zet blunderde ik door mijn dame op e2 los te laten in plaats van op e3. Het kostte me een belangrijk tempo en ik wist dat ik nu in de problemen zat.

Mijn tegenstander speelde goed en gaf me weinig aanknopingspunten om terug te vechten. Ik voelde mijn droefenis groeien en begon mijn haren uit te trekken. Maar dat hielp natuurlijk helemaal niks.

Ik zag dat mijn stelling steeds hopelozer werd en dat ik het initiatief langzaam maar zeker verslappen liet. Ik koos niet het juiste plan en ik voelde dat het einde nabij was. En toen gebeurde het, mijn tegenstander won twee stukken voor een toren met een combinatie. Mijn witte stelling was nu hopeloos en ik gaf op.

Ik voelde me zo verschrikkelijk dat ik niet wist of ik moest lachen of huilen. Ik koos voor het eerste, want als ik zou huilen, dan zou ik nooit meer kunnen stoppen. Ik probeerde de situatie te relativeren en dacht bij mezelf: “Ach, het is maar een spelletje.” Maar ik wist dat ik de komende nachten nog wel wakker zou liggen van deze nederlaag.

En nu? Nu ga ik gewoon door met schaken en blijf ik oefenen, want wie weet, misschien lukt het me de volgende keer wel om te winnen. En als dat niet gebeurt, dan kan ik altijd nog proberen om er een humoristisch verhaal over te schrijven. Want als je niet kunt winnen, dan kun je altijd nog proberen om te lachen.

 

3 / 3

Het was weer zover. Ik had voor de zesde keer de finale van de bekercompetitie schaken verloren. Ik voelde me als een verliezer, een absolute mislukkeling. Ik had mijn haren uitgetrokken, mijn hoofd tegen de muur geslagen en mijn schaakbord in de fik gestoken. Maar niets hielp. Ik bleef verliezen.

Mijn tegenstander had goed gespeeld. Hij had weinig aanknopingspunten weggegeven en ik was als een lam geslacht. Mijn blunder op de 22e zet had me een belangrijk tempo gekost en op de langere termijn had ik toch verloren. Maar dat was niet het ergste. Het ergste was dat ik niet het juiste plan had gekozen en het initiatief had laten verslappen. Daardoor had mijn tegenstander de kans gekregen om een combinatie uit te voeren en twee stukken voor een toren te winnen. Mijn stelling was hopeloos en ik had geen idee wat ik moest doen.

Ik voelde me als een doodgeknuppelde zeehond op een verlaten strand. Maar ergens in mijn binnenste wist ik dat er altijd nog hoop was. Ik had nog een kans om de volgende keer te winnen. Misschien zou ik de strategie van mijn tegenstander kopiëren of misschien zou ik gewoon beter spelen. Wie weet?

Maar op dit moment voelde het alsof het leven geen zin meer had. Ik was een schim van mijn vroegere zelf, een schaakspeler zonder glorie. Ik had gefaald op het hoogste niveau en ik wist niet of ik ooit nog zou herstellen. Maar aan de andere kant was het ook wel grappig. Het was een soort van zwarte humor, een soort van grap die alleen ik begreep. Want wie verliest er nu zes keer in de finale van een bekercompetitie schaken? Ik natuurlijk. Ik was de lachende derde, de grapjas van de schaakwereld.

Dus ik lachte maar. Ik lachte omdat het beter was dan huilen. Ik lachte omdat het de enige manier was om ermee om te gaan. En ik lachte omdat ik wist dat ik volgend jaar weer zou terugkomen. Want hoe hopeloos mijn stelling ook was, ik zou altijd blijven schaken. Ik zou altijd blijven spelen. En wie weet, misschien zou ik de volgende keer wel winnen.

Delen