Halve finale beker

Op 12 april zijn de twee halve finales in de bekercompetitie gespeeld. Wladi Goosen nam het met wit op tegen Luc Preeker, al na 25 zetten had hij het punt binnen. Wladi kunnen we beschouwen als een outsider. Maar omdat hij Ton van Nieuwkerk had uitgeschakeld, zij het na een fout van Ton waar Wladi handig gebruik van maakte, had Luc gewaarschuwd moeten zijn voor de oude vos. Beide partijen van Wladi, commentaar van Fritz 16,  volgen hierna.

Zelf had ik wit tegen Kees Kerkdijk. Lan kon ik op een klein plusje (0,50 volgens Fritz 16) en een tijdvoordeel van zo’n 20 minuten bogen. Dat tijdvoordeel slonk omdat ik geen goed plan kon vinden tegen de hardnekkige verdediging van Kees en na enkele onnauwkeurigheden nam Kees het initiatief over en belandden we daarna in de uitvluggerfase. Waarschijnlijk is daar op enig moment drie keer dezelfde stelling geweest en had ik in duidelijk mindere stelling remise kunnen claimen maar omdat we niet meer noteerden kon dat niet worden aangetoond. Later dacht ik nog met een dolle dame een patwending te hebben maar dat bleek in de postmortem gezichtsbedrog. Omdat Kees mijn dame niet sloeg gingen we vrolijk verder tot het moment dat Kees een onreglementaire zet met zijn koning deed. Een reglementaire zet met de koning bleek niet mogelijk, de geraadpleegde FIDE-regels geven aan dat Kees dan met een ander stuk mag spelen. Dan zou hij mijn koning schaak zetten en moet ik de dames afruilen met een voor hem glad gewonnen pionneneindspel als resultaat.

De bekerfinale tussen Kees (heeft wit) en Wladi wordt op 3 mei gespeeld. Kees moet winnen, Wladi heeft aan remise genoeg om de beker binnen te slepen.

De partijen van Wladi: